(NSC) Nederlandse Schnauzer Club. Officiële rasvereniging sinds 1922 en Koninklijk goedgekeurd in 1949. (Website: www.schnauzer.nl)
Rond de 1000 euro. Iedere fokker bepaalt zijn eigen prijs.
Oorspronkelijk gebruikte men de Riesenschnauzer in het zuiden van Duitsland als veedrijver. Rond het jaar 1900 herkenden doelbewuste fokkers dat hij aanleg heeft om buitengewone prestaties te leveren en hoogst waardevolle karaktereigenschappen bezit. Sinds 1913 is hij opgenomen in het stamboek en reeds in 1925 krijgt hij de officiële erkenning als diensthond. (Bron: www. Schnauzer.nl).
Diensthond
Gezinshond, sport- en diensthond
Typische gedragskenmerken zijn het goedaardige, evenwichtige karakter en zijn onomkoopbare trouw aan zijn baas. De Riesenschnauzer heeft doorgaans een rustiger temparement dan het dwerg en middenslag type. Hij bezit sterk ontwikkelde zintuigen, schranderheid, geschiktheid om te worden afgericht, kracht, uithoudingsvermogen, snelheid en weerstandsvermogen tegen slecht weer en ziektes. Door zijn aangeboren belastbaarheid en zelfverzekerdheid is hij zeer geschikt als begeleiding-, sport-, gebruik- en diensthond
De Riesenschnauzer is een evenwichtige hond, die veel aandacht nodig heeft. Net als de ander Schnauzertypen vraagt het grote slag ook een consequente hand van opvoeden.
Groot, sterk, eerder gedrongen dan slank, ruwharig; de grotere en krachtiger versie van de Schnauzer. Een trotse, weerbare hond met een respect afdwingend uiterlijk.
Vierkante bouw, waarbij de verhouding lichaamslengte/schofthoogte ongeveer gelijk is.
Het haar moet draadachtig hard zijn en dicht ingeplant. Het bestaat uit een dichte onderwol en in geen geval te korte, harde dekhaar, dat goed aanligt. Het dekhaar is ruw, lang genoeg om de textuur aan te kunnen tonen en is noch ruig, noch golvend. Het haar aan de benen heeft de neiging niet zo hard te zijn. Op de schedel en aan de oren is het kort. Als typisch kenmerk geldt een niet te zachte baard aan de voorsnuit en borstelige wenkbrauwen, die de ogen licht overschaduwen. Dagelijks borstelen en om de drie maanden vacht plukken.
Hoog aangezet en naar boven gedragen.
Zuiver zwart met zwarte onderwol. Peper en zout.
Schofthoogte reuen en teven 60 tot 70 cm. Gewicht reuen en teven 35 tot 45 kg.
Deze aandoeningen komen bij dit ras vaker voor dan gemiddeld en zijn bewezen erfelijk of er bestaat een zwaar vermoeden dat de ziekte erfelijk is. Het wel of niet optreden van de ziekte is sterk afhankelijk van de manier van overerving van de genen van de ouderdieren. >> Lees meer over erfelijkheid en overerving .
Belangrijke en relatief veel voorkomende aandoeningen in dit ras. Deze aandoeningen kunnen ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid en medisch en/of chirurgisch ingrijpen noodzakelijk maken.
Minder vaak voorkomende en/of minder ernstige aandoeningen bij dit ras.
Deze aandoeningen komen slechts sporadisch voor bij dit ras.
Deze aandoeningen zijn op zich niet erfelijk maar komen vaker voor door de anatomische bouw van dit ras. Deze anatomische bouw is wel weer erfelijk en de kenmerken behoren zelfs tot de raskenmerken.
Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit artikel of genoemde aandoeningen? Neemt u dan contact met ons op, wij staan u graag te woord. Mist u nog belangrijke informatie op deze pagina? Stel ons dan op de hoogte via de mail.